Event — Conference

Collecting Cultural Heritage in Indonesia. Ethics, Sciences and Politics

23-25 maart 2006
De Nieuwe Kerk, Amsterdam

Kort verslag van de conferentie.

 

23 maart:

Op de eerste dag van de conferentie waren vooral voor de buitenlandse gasten enkele activiteiten gepland. Na de inschrijving en een drankje volgde een rondleiding over de tentoonstelling van anderhalf uur, door Pieter ter Keurs, Fransje Brinkgreve, Hari Budiarti en Wahyu Ernawati. Vervolgens ging de groep buitenlandse gasten dineren.

24 maart:

Na welkomstwoorden van Ernst Veen (directeur De Nieuwe Kerk), Josine Stremmelaar (namens het IIAS) en Steven Engelsman (directeur Rijksmuseum voor Volkenkunde) begon de conferentie met een inleiding van Pieter ter Keurs en een lezing van Professor Anthony Shelton uit Vancouver en Coimbre.

Ter Keurs' Introduction bevatte een pleidooi voor meer aandacht voor de politieke aspecten van verzamelen, voor de vérgaande invloed van de locale bevolking op de verzamelactiviteiten en voor de persoonlijke motieven van de verzamelaars.

In The Collector's Zeal. Towards an Anthropology of Intentionality, Instrumentality and Desire gaf Shelton een overzicht van materiële cultuur studies en de rol van het fenomeen verzamelen daarin. Het centraal stellen van verzamelactiviteiten is zeer belangrijk voor het rechtvaardigen van musea. De motivatie voor verzamelactiviteiten is vaak verwaarloosd door onderzoekers. Shelton pleit voor meer aandacht voor de verzamelaar, niet alleen in het belang van de musea maar ook in het belang van de culturele antropologie. Hij noemde dit eerder ‘the return of the subject'.

Ruth Barnes, van het Ashmolean Museum in Oxford, schonk aandacht aan From Cabinets of Curiosities to Recording Cultures: The Science of Collecting in Indonesia. Na een historische inleiding over dit onderwerp ging zij verder in op de betekenis van Ernst Vatter, een Duitse museumantropoloog die veel onderzoek gedaan heeft op de Kleine Soenda eilanden.

Susan Legene, van het Tropenmuseum in Amsterdam, behandelde in haar lezing The ‘Ethische Politiek': collecting auto-ethnography and aloofness, de periode (in het begin van de 20e eeuw) waarin het Nederlandse koloniale bewind stevig het zadel zat, vertrouwen uitstraalde en tegelijkertijd meer aandacht kreeg voor de ethische kanten van de koloniale situatie. Er kwam eveneens meer aandacht voor de kunstnijverheid. Volgens Legene wordt deze periode gekenmerkt door ‘aloofness and empathy'. Ook zij benadrukte het belang van aandacht voor verzamelcontexten.

Pieter ter Keurs besteedde in Scientific Expeditions and Collecting vooral aandacht aan de reizen van de Natuurkundige Commissie leden (begin 19e eeuw) en aan de Midden-Sumatra expeditie (1877-1879). In beide gevallen hadden expeditieleden nauwelijks contact met de locale bevolking en vermoedelijk heeft de locale bevolking in belangrijke mate bepaald wat wel en wat niet verzameld kon worden.

Pauline Lunsingh Scheurleer, van het Rijksmuseum in Amsterdam, sprak over Collecting Javanese Antiquities: the appropriation of a newly discovered Asian civilazation. Zij gaf een overzicht van de contexten waarin goudvondsten werden gedaan en hoe die vondsten verdeeld werden tussen Batavia en Leiden.

Aan het slot van deze dag vond een forumdiscussie plaats onder leiding van Professor Reimar Schefold.

De dag werd afgesloten met het conferentiediner.

25 maart:

Als eerste spreker van deze dag trad Margaret Wiener, University of North Carolina, op. Met haar grote ervaring met veldwerk in Indonesië, met name op Bali, ging zij nader in op The Magical Life of Things. Veel van de voorwerpen in onze museum collecties hadden vele lagen van betekenis toen ze verzameld werden. Krissen bijvoorbeeld waren magisch geladen, maar konden ook betekenis hebben als oorlogsbuit. In musea werden die voorwerpen vaak ontdaan van hun eerdere betekenissen en als passieve materie tentoongesteld in vitrines. Hoe gaat dit in z'n werk? En welk beeld krijgen bezoekers van die voorwerpen en van de cultuur waar de collecties vandaan komen?

Fransje Brinkgreve gaf een indrukwekkend overzicht van wat er precies gebeurde toen het koloniale leger het vorstendom Badung in Zuid- Bali veroverde. Zij behandelde, in Complexity of Collecting in Times of Colonial Conflict, South Bali 1906, uitgebreid de verzamelactiviteiten van de kunstenaar Nieuwenkamp.

Wahyu Ernawati, van het Museum Nasional in Jakarta, gaf een soortgelijk overzicht van de verovering van Lombok en het buitmaken van de zogeheten Lombok schat, in Collections from the Cakranegara Kingdom, Lombok. Tevens ging zij in op de teruggave van de schat aan Indonesië in 1978 en op haar onderzoek onder de nazaten van de vorst van Lombok.

Harm Stevens, van het Legermuseum in Delft, sprak over G.C.E. van Daalen, military officer and ethnological agent-in-the-field. The Ethnographic exploration of Gayo and Alas, 1900-1905. Hij ging uitgebreid in op Van Daalen's fascinatie voor ethnografische documentatie, gepaard gaande met bruut militair geweld.

Hari Budiarti, van het Museum Nasional in Jakarta, ging in op de Bone/Gowa oorlogen van het begin van de 20e eeuw. In haar lezing, Revisiting the Collection of the Bone-Gowa Military Expedition, besprak zij de verschillende periodes van verzamelen in Zuid-Sulawesi; w.o. de militaire activiteiten van 1905. Er was tevens aandacht voor de teruggave, in 1931, van een deel van de eerder buitgemaakte voorwerpen. Deze voorwerpen spelen nu nog een rol in locale rituelen. Hari Budiarti liet hierover een gedeelte van een indrukwekkende film zien.

Hierna gaf mevr. Heleen Pronk een korte indruk van een collectie die tot voor kort in het bezit van haar familie was en nu is afgestaan aan Museum Bronbeek. Eén van haar voorvaderen had als officier deelgenomen aan de Bone expeditie. Hij had als dank voor het in leven laten van de vorst een aantal voorwerpen gekregen.

Tenslotte sprak Brian Durrans, van het British Museum in London. Hij besteedde aandacht aan Difference and Indifference: background to collecting in Colonial India. Hoewel Durrans weliswaar voorbeelden gaf uit het koloniale India, maakte hij een aantal opmerkingen die ook van algemener belang zijn. Hij merkte onder meer op dat het interessant zou zijn meer informatie te hebben over van nu juist niet verzameld werd. Westerse verzamelaars gingen altijd uit van de westerse vooronderstelling dat ‘thoughts and actions' gescheiden zijn. (De typische westerse object/subject scheiding). Ook het visuele werd belangrijker gevonden dan andere zintuiglijke indrukken. Durrans concludeerde dan ook dat er geen sprake was van een goede interpretatie van India, d.m.v. museumcollecties, maar weleer van een ‘India Misinterpreted'.

Met een forumdiscussie onder leiding van Professor Henk Schulte Nordholt werd de dag afgesloten.

Na een receptie, met drankjes en hapjes, ging een ieder zijn of haar eigen weg.

De volgende conclusies, getrokken uit de lezingen en de discussies, kunnen worden geformuleerd.

  1. De persoonlijk motieven van verzamelaars zijn tot nu toe onderbelicht gebleven;
  2. de rol van de locale bevolking bij het verzamelen is belangrijker geweest dan tot nu toe werd aangenomen;
  3. de militaire veroveringstochten waren nooit bedoeld om te gaan verzamelen. Verzamelen en het buit maken van voorwerpen waren ‘bijprodukten' van grotere militaire en politieke doelen;
  4. het blijft onduidelijk wat nog in particuliere handen is. Veel militairen, bijvoorbeeld, zullen zelf ook het nodige hebben meegenomen;
  5. koloniale verzamelaars hebben, om nog onduidelijke redenen, de islam onderbelicht.